Zomerse wildernis

Menig tuin is weer ontploft deze zomer. Zo ook de Bandito-tuin, constateren Iris, Louisa, Jeroen en ik als we daar weer eens komen in augustus. Binnenkort is de introductieweek voor de nieuwe studenten en dan mag alles er piekfijn uit zien. Een meneer, waarschijnlijk de conciërge, is die mening ook toegedaan. Hij steekt gelijk van wal tegen mij. “Dat daar is allemaal onkruid,” zegt hij, wijzend op de begroeiing. “Dat hebben we gezaaid,” meent Iris. “Onkruid,” mompelt de man hoofdschuddend. “Lijnzaad,” weet ik te vertellen. “Mooie blauwe bloementjes.” “Welnee!” barst de man los. Jeroen houdt zich wijselijk afzijdig en is druk van alles aan het opzoeken in zijn laptop. Als ik de man laat zien dat het kruid inderdaad lijnzaad voortbrengt, zie ik een grijns op het gezicht van Jeroen. De man is even perplex, maar wijst dan naar het dak. “Dat kan echt niet, dat oerwoud!” Het is daar boven inderdaad niet bepaald een English garden. We zijn er dan ook nog nooit geweest. “Mogen we het dak op dan?” Informeer ik. “Ja, dat mag, een persoon tegelijk,” zegt de man. “Er groeit allemaal Dragon daar, maar daar zie je nu niks van.” Inderdaad. Verbaasd informeer ik of dat kruid echt op het droge zonnige dak groeit. Niet bepaald een habitat voor Dragon. De man knikt beslist en wijst naar de Rozemarijn. “Daar staat die ook.” Afwezig zeg ik de juiste naam van het kruid. Rozemarijn zou het wel goed kunnen vinden daar op het dak. Bij een grote boom waarin vogelnestjes en dergelijke hangen blijft de man staan. Eindelijk een wezen in de tuin wat zijn respect afdwingt. “Dit is nog eens een boom,” zegt hij.

De stilte gebruik ik om snel een muurtje op te klimmen en wat dode Druiventakken te verwijderen. Louise snoeit de uitgebloeide lavendel. Iris beraadt zich over de kruidenspiraal. Daarna snoei ik de Rozemarijn die beneden in de tuin staat. De afgeknipte takken gaan we drogen. Inmiddels is de man verdwenen. Vlug klim ik het dak op. Daar staan, tussen allerlei verdroogde en uitgebloeide planten, Rozemarijnstruiken. Het dorre goed trek ik er uit om de struiken te bevrijden. In een wirwar van stof en zaadpluizen, komt een enorme berg groenafval naar beneden. Het resultaat mag er wezen: De Rozemarijn is weer zichtbaar. Verder heb ik alleen het Bezemkruiskruid laten staan. Dat geeft een vrolijk geel tintje en blijft tot ver in het jaar bloeien.

Later die maand gaan Jeroen, Iris en ik op zoek naar bloemen bij een groot tuincentrum in België. We vinden wat vrolijk gekleurde Salie en een klimplant met bloemen. Iris zet verse Basilicum in het karretje en Tijm. Ze twijfelt over bloemen. “Als we die er nu al inzetten, is het straks als de studenten komen uitgebloeid.” Daar heeft ze waarschijnlijk gelijk in. Wel laden we alvast 6 grote zakken potgrond in. “Bloeiende planten ga ik vlak van te voren op de fiets halen,” besluit Iris. Weer terug bij de Bandito-tuin heb ik net even tijd haar te helpen om wat van de aankopen in de grond te zetten. Dan ga ik er vandoor. Volgende keer is de zomerse wildernis  vast in een bloemenpracht veranderd.

This entry was posted in Blog and tagged , , , , , , , , . Bookmark the permalink.

Reply

Your email address will not be published.

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>