Als het boven de acht graden Celsius is, op een mooie windstille dag, wagen de eerste honingbijen zich uit de bijenkorf. Dat moment hebben we al lang achter ons liggen dit jaar. De zomer is in volle gang en het is lekker warm buiten. De bijenvolkeren hebben al veel beleefd en zijn nu druk bezig een mooie wintervoorraad aan te leggen. Gelukkig staat er van alles in bloei waar bijen dol op zijn, zoals de lindeboom, klaver, mosterdzaad, boekweit, korenbloemen en phacelia. Ze verzamelen nectar om honing van te maken en stuifmeel om de bijenlarven mee te voeden. Die larven komen uit eitjes, gelegd door de koningin. Elk bijenvolk heeft een koningin, die haar volkje bij elkaar houdt door de afscheiding van specifieke feromonen. Na de winter komen er eerst een hoop werkbijen bij. Een deel van de bijen gaat vliegen en zoekt zogezegde waardplanten, een koolzaadveld bijvoorbeeld, waar de bijen die dag eten gaan verzamelen. Binnenin de kas zorgen andere werkbijen voor het broed en bouwen aan de raad van bijenwas. Als het heel goed loopt met het volk, zo tegen het eind van het voorjaar, komen er speciale bijen; De darren en nieuwe koninginnen. Deze nieuwe koninginnen gaan zwermen met een deel van de werkbijen. Als ze een mooie nieuwe plek gevonden hebben om te wonen, gaat de koningin op bruidsvlucht met de darren. Meestal is de nieuwe woning in een kas van een imker, die zo vriendelijk is het volkje te verzorgen, omdat hier in de natuur weinig geschikte plekken zijn voor de bijen om te overleven.
Bijenvolkjes zijn ons dierbaar. Vanwege de heerlijke honing die ze maken, bijenwas en propolis. Dit is een goedje met een sterke antibacteriële werking, waarmee het volkje kieren dicht en zich beschermt. Voor ons kan het weerstandverhogend werken. Ook spelen bijen een hele belangrijke rol in het bevruchten van allerlei planten, waaronder veel voedselgewassen. Het is fijn dat er tegenwoordig veel aandacht is voor de bij. Zo zijn er tussen de velden, maar ook in stedelijke gebieden, stroken gemaakt met bijenplanten, waar de diertjes naar hartenlust kunnen foerageren. Ook wordt er meer opgelet met bestrijdingsmiddelen, iets waar bijen slecht tegen kunnen. Veel bijenplanten zijn erg mooi, dus het is leuk om er een aantal in de tuin of zelfs op het balkon te hebben. Voor een prik hoef je niet echt bang te zijn, tenzij je allergisch bent. Een bij steekt alleen in nood en dan maar één keertje.
Bijna het hele jaar door zijn er bloeiende bijenplanten te vinden. Zowel vaste planten als eenjarige. Denk voor in de winter bijvoorbeeld aan bloembollen of een toverhazelaar en in het najaar zijn er bloeiende heide en klimop, waar deze ijverige insecten hun slag kunnen slaan. Tegen de tijd dat die uitgebloeid zijn, is de temperatuur al weer flink gedaald en kruipen de bijen dicht tegen elkaar aan om te overwinteren. Met hun trillende vleugels reguleren ze te temperatuur in de kas. Etend van de honingvoorraad wachten ze op het voorjaar.