Morgen heb ik een sollicitatiegesprek. Ergens bij een vegetarisch restaurant in Tilburg. Voor de functie kok/begeleider. Dat is nog al wat natuurlijk, dus ik ga mij helemaal perfect voorbereiden. Mijn nette kleren aan. Daar heb ik er juist voldoende van, dus de keuze is snel gemaakt. De kooktijden nazoeken van mijn favoriete gerechten, een blik werpen op de hygiëne regels voor de horeca en dan constateren dat ik dat uiteraard allemaal al lang wist. In gedachten ga ik alle situaties na waarin ik mensen begeleiding heb mogen geven en vertrouw erop dat dat stukje ook wel goed zit. Wat kan ik verder nog verzinnen? Ik fantaseer dat ik al bij het sollicitatiegesprek ben en stel me voor dat ik tegenover leuke mensen zit. Het gesprek verloopt heel soepel. Op ieder moment zeg ik de juiste dingen. Ook stel ik me voor hoe leuk het zal zijn gebeld te worden voor een middag proef koken, het teken dat ik gekozen ben uit de sollicitanten. Hoe ik me zal voelen op het moment dat de telefoon gaat en de verlossende woorden worden gesproken. In gedachten ga ik vergelijkbare situaties in mijn leven na om de sensatie van een goede afloop te koesteren.
Dan zie ik daar mijn zilveren laarsjes staan. Die zijn nu goed anderhalf jaar oud en zeker niet meer zo glanzend als toen ik ze net aan mijn voeten had. Het blijkt dat de kwaliteit een stuk minder is dan bij mijn vorige paar, dat ik zeker 10 jaar gedragen heb. Iets dat de prijs van het nieuwe paar absoluut niet deed vermoeden. Wel heeft de verkoper mij een tip gegeven: “Met olijfolie kun je ze altijd glanzend mooi oppoetsen.” Daarvan heb ik een fles in de kast staan, dus besluit ik ze eens een beurt te geven. Kater Erin begeleidt dit proces met zijn intense aandacht. Het blijft niet bij kijken. Hij snuffelt eens aan het vloeibare goedje wat ik rijkelijk over mijn schoeisel laat vloeien. Kijkt mij dan met grote ogen aan. Ik hoor hem al denken: “Waarom smeer je dat nu over je laarzen? Dat is éten!” Ik leg uit dat ik mijn laarzen aan het poetsen ben. Met een papieren doekje wrijf ik de olie uit, zodat de laarzen prachtig beginnen te glimmen. “Dat kan ik toch veel beter met mijn tongetje,” vindt Erin en hij voegt daad bij woord. Ik ben een andere mening toegedaan en sommeer hem op een afstandje toe te kijken. Erin heeft echter andere plannen. Hij begint de fles olie schoon te likken. Pas als ik een busje nagellak open draai, om de gele vlinders en de glitterpatronen op mijn laarzen bij te werken, snapt hij de hint en gaat zijn vertier elders zoeken. Hij kan de geur van nagellak niet uit staan. Daarin kan ik hem slechts gelijk geven, maar ik vind het toevallig heel leuk om mijn schoenen te beschilderen. Al gauw zien ze er weer piekfijn uit. Nu ben ik er van overtuigd dat ik die baan wel ga krijgen.