Ineens was die daar dan toch, de strenge winter waarover al maanden geruchten de ronde deden. Deze fluisteringen werden lacherig als onzin afgedaan. Niets wees richting de kou die nu vanuit Siberië deze kant op komt gewaaid. Knopjes waren reeds begonnen, zij het wat aarzelend, hun blaadjes te ontvouwen. Dit eerste dappere groen kan wel wat kou verdragen: Op ‘t moment dat het zich normaal vertoont, heeft koning Winter zijn greep op het landschap meestal nog niet opgegeven. Deze lucht uit het noordoosten is natuurlijk wel een graadje erger. De Goudsbloem, Kamille en de Korenbloem zijn bevroren in al hun kleurenpracht; het eerste bloeiend Speenkruid ligt bedolven onder een dikke laag sneeuw.
Sneeuw heeft een isolerende werking. De minuscule ijskristalletjes houden kleine luchtbelletjes gevangen, waardoor de kou er niet doorheen kan dringen. Mijn kruiden heb ik vorige jaren van de vorst gered door er een dikke laag sneeuw omheen te leggen. Dit jaar kwam de kou het land binnen rollen voordat de sneeuw er was. Gelukkig lagen alle takken van de Conifeer, die ik laatst heb omgelegd, er nog. De kruiden stonden al in potten, dicht tegen het huis. De groene takken heb ik er omheen gedrapeerd ter isolatie. Vervolgens is er alsnog een flinke laag sneeuw bovenop gevallen. Een takje Rozemarijn, wat boven het sneeuw- en Conifeerfestijn uitsteekt, heeft de aanval van koning Winter duidelijk niet overleefd. Met een beetje geluk is de rest een stuk fortuinlijker.
Mijn zelf gekweekte Appelboompje heb ik op mijn slaapkamer voor de raam gezet. Vorstvrij is het daar niet altijd, maar wel een stuk warmer dan buiten. De juist ontkiemende Tamme kastanjes staan voorlopig op een plaatsje waar de temperatuur niet onder het vriespunt komt. Binnenkort ga ik ontdekken hoe de Boerenkool het maakt en de Spruitjes. Die staan nog ergens op het land, vol in de wind. Ook ben ik erg benieuwd hoe de Pastinaak en de Knolselderie straks smaken, die nu in een bak met wit zand zijn ingevroren.