De lucht ziet er mooi uit. Wilde wolkenpatronen vormen een prachtig schouwspel. Onderweg naar het Elfenfestival kijk ik er naar. Het is ongeveer ‘n uurtje fietsten. Op een gegeven moment zie ik in de verte een kasteel. Daar zal het wel zijn. Een grote stenen boog geeft toegang tot een groot terrein. Er is helemaal niemand te zien. Dat verbaast me wel een beetje. Normaal zie ik zelden elfen, maar nu had ik er toch wel een paar verwacht. Er ligt een pad. Dat besluit ik te volgen.
Onderaan het pad is wat meer bedrijvigheid. Mooi uitgedoste wezens verdwijnen onder een stenen gewelf. Nadat mijn fiets is gestald, volg ik hen. Bij de toegangmeesters informeer ik naar mijn vrienden. Een van hen is zo vriendelijk mij persoonlijk naar hen toe te brengen. In een hoekje van hun vlechtkraampje ontdoe ik mij van mijn menselijke vermomming. Als elf kom ik tevoorschijn. Dan help ik Line haar kraampje verder op te tuigen. Voor het kraampje is decoratief een grote tak geplaatst, waar gevlochten mandjes aan hangen. Met Klimop maken we alles wat groener.
Het plan is om bosmandjes en lampionnetjes te vlechten, waar later die avond lichtjes in rondgedragen kunnen worden. De wind komt langs om het een en ander om ver te werpen. Koude regendruppels tikken op het doeken dak. Ergens vind ik een stuk plastic om de mandjes te beschermen. Eigenlijk is het te koud om te vlechten. Onder de professionele begeleiding van Line maken we toch een paar lampionnetjes.
Er staat een grote regenboog aan de hemel. Onze buurman, een tovenaar, geeft een boeiende voorstelling. In de verte wordt sprookjesachtige muziek gespeeld. De zonnedans wordt uitgevoerd. Dan blijkt onze buurman, behalve tovenaar een begaafd vlechter. Van restjes Wilgenstaak leert hij ons slakjes vlechten. Het resultaat is verbluffend. Als het weer droog is, vlecht ik een krans van Madeliefjes om het vlechtkraampje wat op te fleuren.
Een dag later lijkt het weer iets beter. Line en ik gaan eerst het festival bekijken, voor we de vlechtkraam openen. Ergens laten we ons mooi schminken. Op een andere plek vinden we een prachtige schildering van een Ent in innige omhelzing met een Bosnimf. Als we eenmaal open zijn, stroomt de kraam snel vol met vlechtende mensen. Er ontstaan mooie mandjes en slakjes.
Het festival is bijna afgelopen, wanneer ik mijn mensenvermomming weer over mij heen werp. Alleen de schmink laat ik zitten. Dat is leuk voor het zaaifeest waar ik die avond heen ga. Een lang leven is dat masker echter niet geschonken. Tijdens de terugweg maakt een heftige regenbui er korte metten mee. Bij een groot kampvuur warm ik lekker op, terwijl sterren aan een wolkeloze hemel twinkelen. Van een kruidenwandeling is het die nacht niet meer gekomen.