Vuurtje

De vlammen laaien hoog op. De Populier voelt hoe de rook van het vuurtje zijn grote takken kietelt. We hebben een groot kampvuur gemaakt, achter in de tuin. De kleine ring van stenen is niet meer te zien. In het midden staat een metalen vat. Peter heeft het gevuld met hout. Dat is nu aan het verkolen zonder zuurstof. Hij gaat het gebruiken om mee te smeden. Eenmaal brandend met zuurstof, gaat deze houtskool een dusdanig heet vuur scheppen, dat er metaal in gesmolten kan worden. Toon werpt een vervallen krukje in de withete zee. We hebben de grote schuur opgeruimd vandaag. Dat mag gevierd worden. Brandstof is er genoeg. Dit terwijl we het meeste netjes naar het milieupark hebben gebracht. Beschimmelde matrassen, vervallen boeken, kapotte kleren, lege fietsbanden en vooral heel veel ondefinieerbare zaken. Heel de dag heeft Emi op en neer gereden. Zo vaak dat we op een gegeven moment serieuze kortingen kregen. Ze vonden ons echt aardig daar. De lege verhuisdozen, doorgezakte stoelen en een enkele plank liggen nu te wachten op hun moment van verzengende glorie.

Tussen het vreugdevuur en de autoweg ligt een groot weiland. De afstand is echter niet groot genoeg om de brandende artefacten te ontrekken aan het oog van de automobilisten. Valin en ik besluiten ons juist bij het pyromanen team te voegen, als hij me opeens waarschuwend toeroept. “Politie! Ik maak geen grapje”. Rond het vuur heeft zich inderdaad handhavend gezelschap geschaard. Met een felle lamp schijnen ze Valin recht in het gezicht als wij naderen. “Doe die lamp eens weg, zo zie ik toch niks”, zegt hij jolig. Ik glip ongezien achter het gezelschap weg. Toon heeft al uitgelegd dat we houtskool aan het stoken zijn. Dat bleek niet in goede aarde te vallen. Emi mag water over de vlammen gooien, die sissend sterven. “Kijk eens wat een rookontwikkeling, zo’n vuur kan echt niet,” meent de snuggerste handhaver. Emi verzwijgt wijselijk dat het om stoom gaat en niet om rook. “Ja, jullie denken toch niet dat wij alleen bij kleine plaatsjes in de buurt komen voor controle,” gaat hij verder. Emi wil weten wat die plaatsjes met ons vuur van doen hebben. De andere handhaver maant zijn collega tot stilte, voor hij weer een opmerking maakt die kant noch wal raakt. Toon wil weten wat we kunnen doen om het vuurtje legaal te maken. Er blijkt een korf nodig. Ook mag de afstand tot het huis vijftig meter bedragen. Met een laatste waarschuwing over een boete bij een volgend illegaal vuurtje, verdwijnen de handhavers van de wet.

Valin en ik gaan gelijk aan de slag om met bakstenen een degelijke korf om het metalen vat te bouwen. Peter en Toon voeren voorzichtig het natte smeulende hout met droge brandstof. De eerste vlammetjes eten er gretig van. Als Toon een rieten stoel in de vlammen werpt, is de drie meter al snel weer bereikt, zij het kortstondig. Uit het vat ontsnapt brandbare rook. Binnenin belooft een mooie lading houtskool voor Peters smeedactiviteiten te ontstaan.