Er staan allerlei internetpagina’s open op mijn laptop. Dit vanwege een op handen zijnde verhuizing. Onlangs heb ik namelijk besloten mijn geluk in het Zuiden te gaan beproeven. Dat er op korte termijn een kamer vrijkomt in een boerderijtje waar vrienden van mij wonen, heeft zeker meegespeeld in dit besluit. En natuurlijk dat mijn baan als kok/trajectbegeleider niet meer bestaat.
Het heeft een cascade van activiteiten in gang gezet. Op het wereld wijde web mag ik een telefoonabonnement regelen, zodat ik de achterblijvende familieleden nog even vaak kan spreken als nu. Ook het overheidsorgaan heeft verschillende instanties die op de hoogte willen zijn van het feit dat mijn bed binnenkort ergens anders staat. Deze instanties hebben websites gebouwd met een mysterieus communicatiesysteem, waarvoor de fabuleuze digid-code gewenst is om in te loggen. Zeer gewenst, anders kan ik het stukje communicatie geheel vergeten, heb ik inmiddels ontdekt. Om het allemaal extra spannend en onoverzichtelijk te maken, ben ik ook nog even een bankrekening aan het openen voor het stationeren van mijn huidige en toekomstige kapitalen. Om bij de vragenlijsten te komen die ik bij de verschillende websites ga invullen, dien ik eerst geschikte wachtwoorden te verzinnen. Ze voldoen aan allerlei ingewikkelde eisen, waarvan de belangrijkste is dat ik de code onthoud. Dit zodat alleen ik bij mijn eigen informatie kan komen, zo is het verhaal, en natuurlijk de gegevensverwerkingmachines aan de virtuele ‘andere kant.’
Wachtwoorden, codes, nummers. Ze garanderen gerichte communicatie. Ongewenste communicatie wordt gericht verhinderd. Ingenieuze tekencombinaties makend op mijn toetsenbord, realiseer ik mij hoeveel soorten tekenreeksen er in het leven geroepen zijn om communicatie in goede banen te leiden. Telefoonnummers, huisnummers. Eigenlijk begint het al met een naam. Heel boeiend ook dat tekencombinaties in het ene geval betekenis hebben en in het andere geval niet. Constant worden vertaalslagen gemaakt in een zoektocht naar de zinvolheid van een tekencombinatie. ‘Deze reeks informatie, kan ik daar wat mee? Wat betekent het? Welke waarde heeft het voor mij? Is het een woord, een datum, een code die mij iets zegt?’ Iedere tekenreeks die ik invoer, wordt gekeurd door de gegevensverwerkingsystemen van de overheid, de bank, de belcompany. Kleuren, vormen, geluiden en intonaties vertegenwoordigen weer andere spectra van informatie. Daar kan ik nu weinig mee op de computer. Uiteindelijk zijn de bruikbare reeksen daar.
Het spel gaat echter gewoon door. Nu ik de codes heb gecreëerd, kom ik bij de vragenlijsten. Daar raak ik het spoor helemaal bijster. Mijn laatste 2 beroepen staan niet in de lijst. Met een klik op de grappigste woorden doe ik de gerichte communicatie teniet, omdat ik zelf al niet weet wat ik heb opgegeven. Mijn telefoonnummer behouden kan pas als ik een nieuw nummer aanneem. Als ik mijn bankrekening wil volstorten, blokkeert de zaak omdat mijn nieuwe wachtwoord nog niet is verwerkt. Morgen mag ik het nog eens proberen.
Dan ga ik alvast dozen inpakken. Andere doolhoven ontstaan. Het lopen tussen de openstaande dozen is een kunst op zich, maar in welke doos gaat wat? Geïnspireerd door het juist gespeelde virtuele spel, besluit ik ze van een code te voorzien.