Invincible

Mijn handen druipen van het onzichtbare bloed. Weer eens heeft mijn pad naar een duister oord geleid. Het is de enige weg nu. En ik wist wel dat het duister zou zijn. Mijn verlangen te weten, te ervaren was krachtiger dan dat om de consequenties van mijn keuze te ontlopen. Mijn ziel heeft wel meer smetten dan deze. Ik betreed, zoals reeds vermeld, wel vaker plaatsen van de mindere demonen. Waar gerebelleerd wordt tegen de Schepper zelf. Althans in dit verhaaltje dan, dat even voorop gesteld. Mijn grootste zonden tegen het Leven tot ik hier kwam, waren het moedwillig vermengen van de genetische codes die de verschillende soorten met zich meekregen en het loslaten van een dodelijke dosis radioactieve straling. Deze dag heb ik al zeker 2500 creaties gebouwd, door delen van levende wezens aan elkaar te koppelen. De restjes verdwijnen in een bak. Een trieste hoop groen die nog stijf staat door de reeds afnemende turgorkrachten. Wellicht zitten er elfjes onder verstopt, altijd in de weer Leven te redden, mocht daar toevallig een vleugje van resten.

Ik observeer de wereld om mij heen. Niet alleen ik heb er 2500 gecreëerd, we zijn hier massaal voor God aan het spelen. …to convince you that I’m not a stranger but closer than you think….Alle rassen zijn vertegenwoordigd. Vele van hen kan ik slechts verstaan als ik de taal zonder woorden kies. De meesten slapen nog, als robots volgen zij de orders die ons gegeven worden. Net als ik trouwens. Natuurlijk heb ik vragen gesteld, de eerste dagen, want het is een plaats waar de wetten van de tijd gelden. Antwoorden waren er niet, want niemand vraagt ooit dus hoeven ze er niet te zijn. Om mijn rol vol overtuiging te spelen, heb ik de vragen losgelaten. Allemaal. In trance doe ik mijn werk. De andere wetten gelden hier uiteraard ook gewoon. Ik maak er gebruik van, subtiel, wie weet subtiel genoeg dat een van de anderen de weg naar het licht kan zien.

Jou heb ik gelijk maar uitgenodigd. Je lijkt meer versluierd dan ooit tevoren. Slechts door het licht in je ogen als je naar me lacht, weet ik wie je bent. Het is dat ik je geroepen heb, dat je wel naar mij moet kijken, want het echte daglicht kan jij al lang niet meer verdragen. Alleen gefilterd licht bereikt je intens bleke huid, wanneer je de door ons gecreëerde gedrochten een plaatsje geeft. Ze groeien op, kunstmatig gevoed en afgeschermd van de eerste levensbehoeften waar echte levende wezens om schreeuwen. Hoe lang nog? vraag ik mij af. Geluiden verdoven ons, stompen ons af, steeds herhaald. Ik hoor nog wat ze verbergen. De onaardse muziek van de wezens die wij voeden hier. Of een ander het herkent voor wat het is? Ik staar naar je. Jou ravenzwarte haar is dof, je hebt je gevormd naar alle anderen hier. Hoewel er licht in je ogen is als je naar mij kijkt, staan ze flets. Ik herinner mij violetblauwe schitteringen andere keren dat we elkaar ontmoetten. Op andere plaatsen. Oorden gevuld met het ware Leven.

Veel kan ik niet voor je doen nu, hoewel ik het was die je riep. Ik luister beleeft naar je lieve woorden. Hoe fijn dat iemand om mij geeft in deze duistere wereld. Ik kijk naar de intenties van de wezens om mij heen. Verdoofd graaiend en zoekend naar wat er al lang is. Ik ben dankbaar dat deze noodzaak mij ontbreekt, omdat ik mij zelfs hier gevoed voel. Maar ik speel het spel mee natuurlijk. Ondertussen vervul ik mijn eigen missies. Kijk, daar is Leven. Een zaadje is ontsproten, ergens in een hoekje. Ik word haast duizelig van geluk. Binnenkort, als de tijd ophoudt te bestaan en deze plaats onherroepelijk vervalt door het intense licht wat dan begint te schijnen, zal ook hier het Leven weer floreren. Geen moment had ik daaraan getwijfeld, ondanks alles wat mijn pad hier kruist. Alle chemische formules die Leven trachten weg te vreten. Alle mechanica, bedoeld Leven buiten te houden. Ik wist dat ze zouden falen, maar het bewijs zo voor mij te zien, onopgemerkt door de anderen, dat is toch een klein wonder.

Nog meer dappere pioniers ontdek ik, allen wachtend op de kans die komt. Ik geef hen mijn zegen als ik zacht voorbij sluip. Ongezien door zij die slapen. Een waarschuwing schalt door het duister. Ik mag daar niet komen. Glimlachend verwijder ik mij. Het is reeds geschied. Geen enkele hoeveelheid gedrochten die ik creëer kan dat ongedaan maken. Wanneer ik jou weer op mijn pad tref, zie je me niet. Haast in wanhoop neem je de chemicaliën tot je die jou kracht totaal ondermijnen. Je tempel bezoedelen. Het is de enige manier voor jou om te overleven hier. Je hebt veel nodig, want je bent enorm sterk. Als je verzadigd bent,voor zo lang het duurt, vertel je me hoe mooi mijn glimlach is. Ik dank je, met een glimlach. Een flikkering in het gefilterde licht. Ik zie de tekenen van je gebondenheid. Het maakt niet meer uit nu ik het Leven ook hier gezien heb.