“Gelukkig Nieuwjaar Wies!” Kees omhelst mij enthousiast. Ook ik wens hem een fantastisch jaar toe. Hoe vaak we dat al gedaan hebben de afgelopen tijd, zijn we vergeten. Maakt ook helemaal niets uit. Ieder moment wens ik mensen een goed jaar toe, of een goede dag, een goed moment. Hierna praten we over de bekende koetjes en kalfjes. Mijn nieuwe baantje komt ter sprake: De aanleg van een moes- en kruidentuin coördineren voor een educatief project en het geven van workshops aldaar. Een klein minpuntje is dat de subsidie voor het project nog niet rond is en ik er dus nog iets naast mag doen om aan geld te komen. “Het liefst werk waarvan ik het gevoel heb dat het nuttig is, want om een of andere zinloze handeling uit te voeren, puur voor het geld, zie ik niet zo zitten.” Kees vertelt dat hij tijdelijk ergens anders is ingetrokken om de winterse kou te ontvluchten. Net als ikzelf en vele van mijn vrienden woont hij normaal ergens zonder centrale verwarming. “Over warmte gesproken, ik ga naar het vuur,” zegt Kees. Iets waar ik ook al even over aan het denken was, dus ik loop mee. “Ben je nog niet van me af,” grap ik. “Dat was ook niet de bedoeling,” zegt Kees. “Mocht ons gesprek doodlopen, dan kunnen we elkaar altijd nog gelukkig Nieuwjaar wensen,” merk ik op. Hij voegt gelijk daad bij woord.
Eigenlijk interesseert het mij niet zo of een gesprek doodloopt. Als ik niks meer te zeggen heb, dan houd ik gewoon mijn mond. Echter, als het zo uitkomt dan klets ik iemand ook gerust de oren van de kop. Vanaf mijn heerlijk warme plaatsje kijk ik om mij heen. Iedereen is druk aan het vertellen. Geamuseerd constateer ik dat stilte blijkbaar iets is wat vermeden dient te worden. Ik raak verzeild in filosofisch gemijmer. Wat is stilte eigenlijk? Wie ben ik? Zoveel manifestaties van hetzelfde om mij heen. Prachtige diversiteit. Als ik de vraag ben, wat is dan het antwoord? Desgelijks, of ben ik wellicht de stilte tussen het antwoord en de vraag? Met een glimlach observeer ik de debaterende gedachten. Ze zijn net als de pratende mensen.
“Wat doe jij eigenlijk?” Ik schrik op. Een ander gesprek. Wat is het verhaaltje ook weer? Mijn nieuwe baantje gooi ik nog maar eens in de ring. Dankbaar haakt mijn gesprekspartner daar op in. Mijn lichaam plooit zich tot een houding die interesse toont. Als de stilte komt, ga ik zelfs zo ver een wedervraag te stellen. Net zo lief had ik gewoon genoten van de chaos om mij heen. Gesprekspartners verdwijnen dan vanzelf, weet ik uit ervaring. Meestal merk ik het niet eens. Een beetje sociaal gedrag op zijn tijd is echter ook wel leuk. De koetjes en kalfjes blijken helaas niet bekoorlijk genoeg om de overmannende slaap tegen te houden. Op dansfeestjes houd ik het beduidend langer vol. Tijd om er vandoor te gaan, besluit ik. Maar natuurlijk niet zonder Kees eerst nog even gelukkig Nieuwjaar gewenst te hebben.