Midden in de buik van de Ernie-pop zit een gat. Ik steek er een kwast in met rode verf. Misschien dat het zo nog wat wordt met hem. De kwaststeel past precies in een leeg flesje, zodat een aandoenlijk tafereeltje ontstaat. Onder de bar ben ik de boel aan het verkennen. Ik vind nog meer attributen die als decoratie kunnen dienen. Zo is er een handveger, een snoeischaar om het ding in model te knippen en een spuitflesje met pictogram kruis, ideaal geschikt als haarlak. Bellenblaas ligt er ook. Van die oude kleverige, waaruit zulke zware bellen ontstaan, dat ze haast onmiddellijk ter aarde storten. Onderwijl klinken ietwat duistere klanken. Op de dansvloer is niemand te bekennen. Guusje houdt zich bezig met het drankaspect van de bar. Ze heeft de eerste bardienst die avond. Valin is met een vriend de visuals aan het verzorgen.
Er melden zich twee Japanners aan de bar. Zij gaan straks de tweede act ten gehore brengen. Een van hen bestelt Saki. Guusje en ik kijken elkaar aan. “Dat hebben we hier niet,” zegt ze dan. Hij blijft stug volhouden, tot er iets begint te dagen. “En wiet, heb je dat?” Ook met deze vraag is hij erg aanhoudend. Guusje en ik hebben uiteraard niets in die strekking. De man kijkt verbouwereerd. Valin verzekert hem dat er straks vast wel iemand met een joint voorbij komt. Echt gelukkig wordt de Japanner er niet van. “Weet je wat, we gaan gezellig rummikubben,” stel ik voor, terwijl ik mijn laatste vondst onder de bar vandaan tover. De Japanners kennen het spel niet, maar ze zijn er gelijk voor in. Samen met Guusje geef ik uitleg. Bij iedere zet kijken ze mij aan om te zien of het een goede is. Al snel hebben we de grootste lol.
Dan begint het eerste optreden. Guusje en ik begeven ons op de dansvloer. Naast ons zijn er nog twee mensen. Het overige publiek houd zich schuil in donkere hoeken. Al gauw klinkt uit de boksen een hoop dissonante herrie. Iemand is zo vriendelijk om er door de microfoon wat kreten overheen te krijsen met als thema dood en verderf. Werkelijk verschrikkelijk, in mijn optiek. Ineens begrijp ik waarom Valin de hele week filmpjes aan het uitzoeken was met ontploffingen en afgehakte hoofden. Gelukkig heeft hij er voor deze avond een geelfilter overheen gegooid. Ik ben ook heel blij dat ik mijn ‘don’t worry, be happy’ T-shirt heb aangetrokken. Ideaal voor crisissituaties.
Een van de Japanners, helemaal gelukkig met joint, komt mij vragen wat ik van het optreden vindt. “Beetje duister,” zeg ik droog. “Niet helemaal mijn ding.” Hij kan het optreden wel waarderen. “Maar ik houd ook van Bon jovi hoor,” zegt hij vertrouwelijk. In dit geval een hele opluchting. De act van de Japanners valt alles mee. Dat vertel ik hen na de show. Vriendelijk glimlachend en met een buiging bedanken ze mij. Met Ernie gaat het nog steeds belabberd als ik mij richting huis begeef.