“Geen post,” zegt Diënne. Ik kijk op vanuit mijn boek. “Zelfs geen liefdesbrieven?” vraag ik. “Die had ik voor ons alle 3 toch minstens 1 verwacht.” “Oh ja, van wie dan?” informeert Tia. Ik schiet in de lach. Van de hoofdrolspeler uit mijn boek natuurlijk. Die vind ik op het moment helemaal leuk. Hij past perfect in het rijtje van rock- en filmsterren, Poolse monniken en andere onbereikbare types waar ik eerder voor viel. “Ben je verliefd Wies?” wil Diënne weten. Dat is een beetje overdreven uitgedrukt. Totaal onpraktisch ook. Internetrelaties, waarbij mensen elkaar nog niet ontmoet hebben, mogen dan helemaal hot zijn, de kans dat ik de hoofdrolspeler uit mijn boek ooit ga ontmoeten is redelijk klein. Misschien dat ik op een dag een net zo’n stoer type tegen het lijf loop die even doordringend kan kijken en wiens donkere haar uitloopt in blonde punten. Eventueel heeft die persoon in kwestie zich vol laten tatoeëren met blauwe beschermingsrunen, maar dat die dingen daadwerkelijk oplichten bij gevaar en hem onkwetsbaar maken, acht ik haast uitgesloten. Al zijn andere magische gaven nog even buiten beschouwing gelaten. “Ja, ze bloost!” beweert Tia. Mijn van vermoeidheid rode wangen passen blijkbaar perfect in deze scene. “Kennen wij hem?” “Is hij knap? Is hij lief?” Grif bevestig ik al die vragen. Ze hoeven alleen dat boek maar te lezen. Mijn vriendinnen raken helemaal enthousiast. Ze blijven aandringen op zijn naam. Ik besef dat ik echt met iemand op de proppen moet komen. Hen afschepen met de zanger van Muse gaat deze keer niet afdoende zijn. Koortsachtig denk ik na. Er is vast wel iemand die mij fascineert en die zij nog kennen ook. Ik hoor mezelf bevestigen dat hij in ons favoriete kraakpand woont. In ieder geval beperkt dat de keuze aanzienlijk. Bovendien wonen daar alleen aardige mensen. “Moeten we nu iedereen gaan opnoemen?” informeert Diënne. Ze kan slecht hoogte van mij krijgen. Ik zelf eigenlijk ook. Waar gaat dit gesprek nu helemaal over? Hoe integer is het om zijn naam te noemen, terwijl ik de beste kerel vooral ’n leuk leven toewens? Woorden zijn krachtig. In wat voor web zet ik mij vast? Ik raak verzeild in filosofisch gemijmer. Gelukkig heeft hij geen enkel vermoeden. “Wat!? Maar die is toch veel te jong voor jou?” Blijkbaar heb ik bij zijn naam ja gezegd. Zeer gevaarlijk, dit soort gesprekken als ik oververmoeid ben. “Helemaal in tegenwoordig,” roep ik grijnzend. Dat moeten mijn vriendinnen toegeven. De laatste jongens die ons probeerden te zoenen waren bijna 10 jaar jonger. “Maar hij,…” gaat Diënne ongelovig verder. Met gratie weerleg ik al haar bedenkingen. “Ga je actie ondernemen?” wil ze dan weten. “Neuh,” zeg ik loom. Híj zou die brief gaan schrijven. Dan moet ik ineens aan een kiwi denken en schiet onbedaarlijk in de lach. “Je zit ons gewoon voor de gek te houden!” Die kans zit er dik in. Ik besluit mijn boek er weer eens bij te pakken. Binnenkort krijg ik vast een brief van de hoofdrolspeler.