10 feb, 2010
Het is nog helemaal donker als ik wakker word. Koud en regenachtig. Perfect om een flink stuk te gaan hardlopen. Al snel ren ik over een modderig paadje langs de rivier. Langzaam komt het licht terug in de wereld. En daarmee de kleuren. Het gras dat zich dapper staande houdt in dit barre jaargetijde wordt weer langzaam groen, een rood gekleurd paaltje, blauwe plastikzak, zelfs de paar overgebleven bloemen van het Bezemkruiskruid worden weer geel. Ik ren enthousiast verder en luister naar de zingende roodborstjes. Mezen en vinken mengen zich in het concert.
Wat later ben ik weer in de stad, ren onder een brug door die gerestaureerd wordt. Dan valt mijn oog op een soort van telefoon die daar zomaar in de regen ligt. Ik pak het ding op. Het staat aan, waarschijnlijk kan je er zo mee bellen, internetten, filmen enz., tenminste, als je weet hoe het ding werkt. Ik heb uiteraard geen flauw idee. Normaal gesproken begin ik dan op allerlei knopjes te drukken. Nu is die neiging ook groot, maar de kans dat ik de boel sloop is reëler dan dat ik zo de eigenaar opspoor. En trouwens, mocht ik op de een of andere manier verbinding met iets of iemand arrangeren, wat moet ik dan zeggen? Het ding terugleggen in de regen lijkt me ook niet wenselijk. Ik dump het wel bij de politie straks.
Lekker warm op mijn kamertje, heb ik helemaal geen zin om er extra op uit te gaan voor die telefoon. Het politiebureau ligt helemaal aan de andere kant van de stad. Later deze dag heb ik een afspraak en kijk onderweg wel of ik ergens een agent zie. Die lopen toch overal rond tegenwoordig. Desnoods rij ik er een klein stukje voor om, als ik maar niet over de klinkerkopjes in de binnenstad naar het bureau hoef te fietsen; ik heb een lekke achterband. Net nu is er nergens politie te bekennen. Niet op het grote kruispunt, niet bij de gevaarlijke oversteek naar de supermarkt. Dan spot ik een politiebusje. Vlug erachter aan. Ik zie hem nog net de bocht om gaan, maar dan ben ik het busje kwijt. In het treinstation loopt vandaag niemand rond. Ook bij de twee koffieshops zijn geen agenten te bekennen, noch bij de bieb of het bankgebouw, waar ooit mensen vanaf springen. Geen hanggroep jongeren die uit elkaar gehaald moeten worden, geen foutgeparkeerde auto’s. Ik geef de moed al haast op als ik het busje weer spot. Een rood licht verhindert echter dat ik er snel achteraan kan.
Dan overweeg ik een relletje te beginnen om de politie te lokken. Maar hé, loopt daar geen agent? Ik hobbel erheen. Hij heeft een politiejasje aan, maar geen pet op. Merkwaardig. “bent u politieagent, meneer?” vraag ik. Hij vertelt me in enigszins gebrekkig Nederlands dat hij een toezichthouder is en nauw samenwerkt met de politie. Nu zie ik dat ook op zijn jasje staan. Mooi, ik heb mijn man gevonden en overhandig hem de telefoon. Nadat ik heb verteld waar ik het ding gevonden heb, belooft hij het voor mij naar het bureau te brengen. Ik mag mijn gegevens achterlaten zodat de eigenaar me kan bedanken, maar vind het wel best zo, ik plak mijn band zelf wel.