11 maart, 2010
Als kind ben ik eens in de sloot gevallen. Uiteraard gebeurde dat midden in de winter. We waren de eendjes aan het voeren en ineens lag ik ook in het water. Ik herinner me nog goed dat ik daar op de bodem van de sloot stond. Zie nog voor me hoe het diffuse licht door het water viel en mijn wereld terugbracht tot een groenbruin panorama. Ik stond daar maar en dacht: als iemand in het water valt, dan wordt die toch altijd gered? Er kwam niemand. Hoewel ik niet kon zwemmen, was het geen moment in me opgekomen dat ik zou kunnen verdrinken. Ik was er vast van overtuigd dat ik er uit zou komen. Echter niet volgens de heldhaftige redding die ik even voor me had gezien door een stel helikopters, de brandweer met blauwe zwaailichten en politiewagens die met loeiende sirenes de straat afzetten waar ik te water was geraakt. Blijkbaar was het de bedoeling dat ik zelf stappen ondernam om eruit te komen. Ik kroop door de zuigende modder naar de kant en wist me, half wegzakkend in het slijk, omhoog te bewegen tot ik mijn handjes boven het water uit kon steken. Nu werd ik snel vastgepakt en uit de sloot getrokken. Al gauw lag ik in een warm bad om bij te komen van het avontuur.
Zo leerde ik heel jong al een wijze les, die ik overigs heel vaak weer vergeten ben: namelijk dat niemand je komt redden als je passief zit te wachten op een redder, maar dat je wel jezelf kan redden door actie te ondernemen. En vertrouwen hebben, dat is ook erg belangrijk. In mijn verdere leven is het vaker voorgekomen ik bijna verdronk, al was dat zelden letterlijk. Veelal waren het gedachten die me naar beneden trokken. De werelden waarin ik nu terecht raakte zijn zowaar nog duisterder dan de diffuus verlichte sloot uit mijn kinderjaren. De weg eruit leek nog moeilijker te zien. Ik vertroebelde mijn blik met wanhoop en doemdenkerij. Passief wachtend op een redder, iemand of iets om me aan vast te klampen. Iets wat altijd een illusie bleek, waardoor ik uiteindelijk alleen dieper wegzakte als het wegviel. Tot ik een lichtpuntje zag. Tot ik me realiseerde de ware redder diep in mij zit. Dat wij mensen elkaar natuurlijk kunnen steunen, maar alleen ons eigen levensspel kunnen spelen. Dat het er om ging zelf actie te ondernemen, zelf een ander pad te kiezen dan dat van de dramakoningin. Een weg die vaak erg verleidelijk voor mij is gebleken. Een rol die ik met gratie heb gespeeld omdat hij me zo vertrouwd en bekend was geraakt.
Als kind was het makkelijk een ander pad te kiezen. Ik deed het zo snel dat ik niet eens de kans kreeg om te verdrinken. Wat ervaringen rijker weet ik dat ik nog steeds kan rekenen op het vermogen andere keuzes te maken. Het grote voordeel van de redder in jezelf is trouwens dat je hem altijd bij je hebt. In feite hoef je er dus nooit op te wachten.