Bevroren meren

Het schip deint woest op en neer. Onverwachts blijkt er deze nacht toch een storm op te steken. Het is kerstmis en met een paar vrienden ben ik op weg naar Engeland. Een tijdje staan we al op het dek te kijken naar de hoge golven die tegen het schip kapot slaan. Ik geniet van de striemende regen in mijn gezicht. Het waait zo hard dat je gewoon op de wind kan gaan liggen en dan staan we hier nog een beetje in de luwte. Eigenlijk mochten we al niet meer het dek op, maar ik moest gewoon de zee even zien. We besluiten toch maar terug te gaan als de storm duidelijk in kracht toeneemt. Dat lukt ternauwernood. We moeten ons goed vastgrijpen aan de reling om niet weg te waaien. Dan komt de uitdaging om de deur te openen die ons van het dek af leidt. Als dat gelukt is komen we langzaam een beetje bij van het avontuur. De adrenaline zakt wat weg en nu merken we het effect van het deinende schip op onze maag. We besluiten onze cabine op te zoeken, oordopjes in en dan lekker slapen. Helemaal soepel verloopt dat niet, de storm blijkt nogal heftig en het schip moet zelfs een andere koers varen om in Engeland te geraken. De volgende morgen komen we daar met een flinke vertraging aan. Wij hijsen onze rugzakken op en vervolgen onze tocht naar het Lake district, waar we gaan wandelen. Dat is nog wel een stukje van de kust gelegen, dus hebben we het plan opgevat er heen te liften. Of dat goed gaat lukken met 3 personen en even zoveel grote rugzakken? We zullen zien. Eerst moeten Nikki en ik nog naar het toilet. Er is zo’n vol automatische en om muntjes te sparen gaan we samen naar binnen. Er zijn verschillende drukknopjes en ik druk ergens op om door te spoelen. In plaats daarvan gaat er een alarm af. “dat was de noodknop!” roept Nikki. De deuren gaan vanzelf open en wij rennen snel naar buiten. Gelukkig voor ons komt er niet gelijk iemand op de herrie af. Met Valin staan we wat later te liften. We zijn al gauw succesvol. “Het is kerstmis en dan laat ik niemand in de kou staan, “ zegt een vrolijke Engelsman, die ons een heel eind op weg brengt. Later deze dag belanden we in het Lake district. Gelukkig hebben we al slaapplaatsen gereserveerd in een jeugdherberg. Veel van de omgeving hebben we nog niet gezien, want het is al helemaal donker. De volgende ochtend wacht ons dan ook een verrassing als we de wereld om ons heen aanschouwen. Het is een groot sprookjeslandschap. Na een heerlijk ontbijt van toast met witte bonen in tomatensaus beginnen we aan het eerste deel van onze trektocht. We lopen over glibberige paadjes want het Lake district is een nat gebied en de grond is bevroren. Als we omhoog klimmen zien we half bevroren riviertjes en watervallen. Zonlicht glinstert in de druppels onderaan de vele ijspegels. Het gele gras is met een dikke laag rijp bezet. In bevroren plasjes zitten luchtbellen opgesloten die de meest wonderlijke mozaïeken laten zien. Wij zien zo elfjes dansen tussen de rood gekleurde varens die over een in ijs gevangen stroompje heen buigen. Steeds hoger klimmen we en gaan volledig op in het wondere schouwspel om ons heen. Veel te vroeg begint de zon te zakken. Voor het donker bereiken we onze volgende jeugdherberg. Dan volgt weer een dag in de bergen. We lopen over de besneeuwde kliffen. Zwarte raven laten hun kreten horen als wij een picknick houden. Hoewel de zon schijnt, is de wind ijzig koud. Allicht hopen ze op een lekker hapje. Ook de volgende dag maken we een tocht door de bergen. Deze dag is het weer iets minder mooi. Plotselinge mistbanken ontnemen ons soms het zicht. Op een gegeven moment weten we echt niet meer waar we zijn. Ik ben het gewend om te verdwalen. Het gebeurt me heel vaak en ik heb het volste vertrouwen dat ik wel weer ergens terecht kom waar ik de weg weet. Dat is immers altijd gebeurd, anders had ik nooit aan deze tocht kunnen beginnen. Mijn vrienden zijn het verdwalen echter niet zo gewoon. Nikki heeft het even echt niet meer. Ze staart maar naar de kaart die onbegrijpelijk is geworden en het kompas dat zomaar een richting aangeeft. “we houden gewoon zo veel mogelijk een richting aan,” stelt Valin voor, “en dan komen we vanzelf een groter pad tegen.” “Of een dorpje, of mensen die de weg wel weten” vul ik hem aan. Zo is het mij ook steeds gebeurd. Ook nu komen we op een plekje wat Nikki wel op de kaart weet te traceren, waardoor we de weg weer vinden. Maar we zijn nog niet uitverdwaald. Door de mist en omdat we niet allemaal even snel lopen, ben ik op een gegeven moment iedereen kwijt tijdens een glibberige afdaling. Al snel vind ik Nikki weer terug. Valin blijkt helaas verder van ons vandaan te zijn maar juist als we ons echt zorgen gaan maken, zien we hem in de verte door een mistvlaag heen vanachter een rots verschijnen. Hij heeft ons nog niet gezien. Wij beginnen te roepen en te zwaaien. Wat later zijn alle drie weer bij elkaar. Een berg later is het weer opeens heel anders. Hier is geen mist en het zonlicht dat over de verdroogde varens valt geeft een warme gloed af. Het lijkt wel zomer en we zijn haast geneigd onze jassen open te doen, maar de kou is hier niet minder hevig. We genieten van de pracht om ons heen. Zo heerlijk rustig. Alle 3 ervaren we diepe dankbaarheid hier te mogen zijn. In een wereld niet eens zover weg lopen mensen nu te stressen over wat te dragen met oudejaarsavond en hoe ze subtiel van de slecht getroffen kerstcadeaus af kunnen komen. Daar maken we grapjes over. Een roodborstje zingt een liedje. Het enige waar wij ons eventueel druk over kunnen maken is dat we geen slaapplek hebben gereserveerd voor oudejaarsnacht. Het duurt echter nog zeker een dag voor het zover is, dus het kan ons gevoel van vrijheid niet verstoren. “anders gaan we gewoon hierboven kamperen” stelt Valin op een gegeven moment voor. “dat mag boven de 1000 voet” weet hij. Nikki en mij lijkt dat wel spannend. Waarom ook niet? Maar als we aan de laatste afdaling voor die dag bezig zijn, bekruipt mij een gevoel van naderend onheil. Ik weet opeens heel zeker dat we niet in de bergen moeten gaan kamperen. Waarom kan ik echter niet zeggen. Voorzichtig breng ik mijn vrienden op de hoogte. Nikki kent mijn voorgevoelens en ze is het onmiddellijk met mij eens. Valin baalt zichtbaar. “Nou, je laat je wel erg snel van onze plannen afbrengen” moppert hij. Sereen zeg ik: “Goed, dan doen we het, zullen we wel zien wat er gebeurt”. Al gauw zijn we bij de jeugdherberg voor die nacht. Daar horen we dat het op oudejaarsnacht echt heel hard gaat vriezen. Het teken dat onze kampeerplannen niet door kunnen gaan. Maar wat dan wel? Iemand weet een adres van een jeugdherberg in de buurt waar 3 plaatsen vrij zijn. Helaas alleen op de zaal voor jongens en ze zijn echt niet van plan om bij hoge uitzondering Nikki en mij binnen te laten. De volgende ochtend is er een andere herberg waar enkele plaatsen nog niet bevestigd zijn. Wij besluiten er op goed geluk heen te lopen. Allicht kunnen we daar slapen. Na een laatste prachtige tocht blijkt dat inderdaad het geval. We zijn nog maar net aangekomen als Valin erg bleek begint te zien. “je wordt toch niet ziek?” vragen Nikki en ik bezorgd. Hij fluistert iets over enorme hoofdpijn en wij kunnen hem nog maar net naar bed brengen voor alles hem begint te duizelen. Migraine. Hij vraagt ons hem alleen te laten, want hoezeer hij onze aandacht waardeert, hij heeft zo’n pijn dat ieder geluidje of beetje licht te veel is. Wat later slaapt hij. Nikki en ik besluiten naar een cafeetje in de buurt te gaan. Het is behoorlijk aan het sneeuwen. Binnen is het een vrolijke boel. Al snel hebben we een stel Engelse vrienden en met hen dansen we tot de jaarwisseling. Op dat moment maken we een grote kring en springen zo vrolijk rond om het nieuwe jaar te begroeten. Nog geen uur later worden we tot onze grote verbazing het café uitgegooid. In Nederland begint nu het uitgaan pas. Dat wordt de rest van de nacht tosti’s bakken, thee drinken en kaartspelletjes spelen in de herberg. De volgende dag is Valin al een stuk opgeknapt en wensen we hem alsnog gelukkig Nieuwjaar. Onze nieuwe vrienden geven ons een lift richting kust. Onderweg stappen we nog even uit om naar een berg te kijken. Een zeer bijzondere berg want de harde wind staat er zo op dat er water omhoog stroomt. Onze vrienden hebben nog een verrassing voor ons in petto. We worden uitgenodigd om “High tea” te drinken in een heel sjiek hotel. Ze hadden de avond ervoor zo moeten lachen, toen Nikki en ik het daarover hadden, omdat eigenlijk alleen de koningin “High tea” drinkt. Bij de andere Engelsen heet het “cream tea”. In ieder geval zitten we al snel aan een pot thee en heerlijke scones die we eten met vruchtenjam en verse room. Het kost me moeite ervan te genieten. Ik voel me niet geheel op mijn plaats, in mijn wandelkleding, omringt door zoveel weelde. Alles is antiek, degelijk en vooral heel duur. Onze vrienden spelen schaak op een marmeren bord. Op een gegeven moment krijg ik het ook nog voor elkaar te verdwalen, nadat ik even naar ’t toilet ben geweest. Door het kuithoge roodfluwelen tapijt zoek ik de weg terug naar mijn vrienden. Al snel kom ik Nikki en Valin tegen die mijn verdwijning het ultieme excuus vonden om dit superluxe hotel eens goed van binnen te bekijken. Onze tocht wordt voortgezet. We nemen afscheid van onze nieuwe vrienden. ‘s avonds zitten we weer op het schip terug en deze keer houdt de zee zich rustig.