Op deze mooie zonnige dag in februari lijkt de Steentuyn een dorre vlakte, voornamelijk bedekt met afgestorven mosterdzaad. Hier en daar staat nog een plukje aangevreten spinazie omhoog en stompjes van reeds geoogste kool. Stuifzwammen ploffen groenige sporen de lucht in wanneer ze per ongeluk beroerd worden. Baboestokken reizen eenzaam de hoogte in waar eens bonen groeiden. Een met dode pompoenplanten overwoekerd hekje omgrenst het stuk van de Steentuyn wat het eerste jaar het meest intensief beplant is geweest. Ook nu zijn hier nog doorlevende kruiden te vinden zoals rozemarijn en salie. Zelfs de rucola en andere mosterdachtigen hebben de winter zover doorstaan en laten hun groene en rode blaadjes schitteren in het zonlicht. Stokrozen wachten er op een nieuw seizoen om tot bloei te komen, net als de kardoen en het zeepkruid. Rozetten van de kaardenbol verbergen zich onder verdroogde stengels, ook staan reeds ontsproten zaadjes op betere tijden te wachten. In een ander hoekje zijn groene blaadjes van veldsla te zien.
Voor de graafmachine hier maandag zijn gang kan gaan, mag er nog wel het een en ander gebeuren om het leven in de tuin te beschermen. In aller ijl zijn er plannen gesmeed om dit te kunnen bewerkstelligen. Het dode mosterdzaad willen we van het land harken om later als mulch te kunnen gebruiken, nieuw te ontginnen land met karton bedekken, planten verplaatsen die op ‘bedreigd gebied’ groeien, het hek verwijderen, plantenresten wegsnoeien enz. Gelukkig belooft het een mooi weekend te worden. Nu is het even de vraag of we op korte termijn voldoende mensen bij elkaar kunnen krijgen voor de operatie Steentuyn. Dat blijkt een uitdaging; mensen hebben al andere plannen, ziekte gooit roet in het eten en Joost moet dit weekend zelfs een heuse verhuizing regelen.
Gewapend met een riek en wat speeltjes voor de 3 jarige Sasha springt Wies met haar dochtertje op de fiets en tijgt naar de Steentuyn. Wies zet zich aan het mulch verzamelen. Sasha is verguld als ze het net aangevroren minivijvertje ontdekt. Ze prikt er in met een bamboestok en wil natuurlijk ook even op het ijs gaan staan. Al snel heeft ze één nat sneeuwlaarsje, gelukkig blijft ze verder op de kant. Dan gaat ze helpen met de mulch door met de bamboestok in de hoop verdort mosterdzaad te porren die Wies versleept. Na enkele uren rusten ze even uit, liggend in de dorre hoop, starend naar de blauwe lucht. Sasha gaat met haar kleine gele graafmachine op zoek naar regenwormen in de compost, daarna maakt ze een mooie krijttekening op haar gezicht, terwijl Wies verder harkt. Onverwacht komt ook Joost even aangewaaid met een vriend van hem. Hij ziet Sasha’s graafmachine en constateert opgelucht dat het een neppe is. “Ik was even bang dat die foto in de ‘keiengroep’ echt het kraantje van Theo was.” Halverwege de middag gaat iedereen naar huis. De klus is een eind geklaard.