Het laagste vochtpercentage dat de afgelopen tijd door de vochtmeter op mijn kamer is gemeten bedraagt 72%. Vaak gaat het meer richting de 80% of zelfs hoger. Een soort sauna is het hier. Ware het niet dat de temperatuur verre van meewerkt. Het is 12˚C. De vorige bewoonster, Iris, had me hiervoor al gewaarschuwd. Door de muren met leem te bekleden, had ik gehoopt het klimaat positief te beïnvloeden. Wellicht is dat ook gebeurd, maar om nu te zeggen dat het droog genoeg is om kruiden van hun water te ontdoen, gaat te ver. Zelfs de Rozemarijn wil niet knisperend worden.
Het voorjaar mag dan wat traag van start gaan, wilde kruiden groeien er genoeg. Een aantal mag echt gedroogd worden, voor ze oud en bitter worden. Misschien is in een kas ‘n optie. Op een droge dag, hebben Guusje, Frank en ik er eentje gebouwd tegen een wand van het kleine vochtige boerderijtje, waar Guusje en ik in een woongroep wonen. Al snel blijkt dat in de kas de temperatuur een stuk aangenamer is dan op mijn kamer. Echter het vochtgehalte is nog altijd dusdanig hoog dat van effectief drogen geen sprake gaat zijn.
Frank stelt voor dat de kruiden best ergens bij hem mogen hangen. Hij woont in een degelijk huisje, waar binnen wel een goed klimaat heerst. “Leuk, Basilicum aan het plafond,” zegt hij voor de grap. “Dan ruikt het lekker in mijn huis.” Ik knik bedenkelijk. “Niet alle kruiden ruiken lekker,” waarschuw ik hem, terwijl ik aan de kattenpisgeur van verse Vlierbloesem denk. Iets wat overigs best meevalt, wanneer je goed ventileert. Dat doet hij wel. Na mijn waarschuwing blijft hij volhouden dat de kruiden best bij hem kunnen hangen.
Enkele dagen later is het droog genoeg om kruiden te plukken. Grote brandnetel, Kleefkruid, Grote klit, Vogelmuur, Meidoorn, Berk, Smalle weegbree, Witte dovenetel en vooral heel veel Pepermunt, opdat de frisse geur van dit kruid zal overheersen. De Vlier begint hier en daar ook al te bloeien, maar die is voor een volgende ronde. Van de kruiden maak ik mooie bundeltjes. Daarna spring ik op de fiets richting Frank.
Hij heeft al een klos touw voor mij klaarliggen. Tussen de verwarmingsbuizen in een hal span ik een aantal draden, waaraan ik de bundels ophang. “Wanneer zijn ze klaar?” wil hij weten. “Als het goed is over ‘n week of twee,” zeg ik. Ook vertel ik dat de steeltjes gaan drogen en de bundels daardoor mogelijk naar beneden komen. Om dat voor te zijn, ga ik ze binnen twee dagen strakker aandraaien. “Goed excuus om nog eens bij jou langs te komen.” Frank lacht naar mij. “Wat ga je eigenlijk doen met die kruiden? Thee maken?” Dat bevestig ik. “Ook worden ze op olie gezet. Een aantal van deze kruiden werkt erg goed tegen eczeem. Mijn vader heeft er veel baat bij gehad afgelopen winter en vroeg me al een nieuwe voorraad aan te leggen.” Frank knikt met een serieus gezicht. De infusie van Smalle weegbree, Moerasspirea en Pepermunt verminderen zijn hooikoortsklachten. Hoewel de antihistamine die hij ernaast slikt, daar wellicht ook iets mee van doen hebben. Of de regen natuurlijk.