De hele winter staan ze al dapper op het verdere vrijwel kale veldje. Eén dikke wortel groeit er, wat prei, spinazie, venkel, winterpostelijn, de eerste veldkers en dan deze enorme planten. Frank en ik hebben vorig jaar van alles gezaaid, maar wat dit nu ook weer is? Een of andere kool, dat is mij gelijk wel duidelijk. En eentje die van enthousiast groeien houdt. Nu is dat de kolenfamilie zowiezo wel toevertrouwd. Er wordt niet voor niets gezegt: “Die groeit als kool.” Nergens is echter een teken van wat voor kool dit betreft. Geen spruitjes verstopt tussen de grote bladeren, geen gele brokkeliebloemen, niet het fijne van de boerenkool. Van een stuitkool is al helemaal geen sprake. De bladeren krullen nergens samen tot een bol.
Ze zijn met vieren. Eentje groeit mooi rechtop en de andere 3 hangen over het glibberige kleipad. Ik ben er dan ook al enkele malen tegenaan gegleden. Zo ook de groenbak, toen ik een takkenhoop aan het opruimen was. De kolen zijn gewoon stug door blijven groeien. Voor elk verwelkt blad onderaan de steel, verschijnen bovenaan 2 nieuwe.
De bladeren zien er smakelijk uit. Een prachtige kleur groen. Gezond en sterk gevormd. Enkele dagen terug kon ik de verleiding niet weerstaan. Enkele van de jonge bladeren plukte ik en verwerkte ze in een smootie. Zoals ik wel verwachtte, was de smaak uitstekend. Deze ochtend ben ik weer op zoek naar een lekker groen blaadje. Nu ontdek ik dat het grootse exemplaar heeft besloten te gaan bloeien. Er is een paarse verzameling van bloemknopjes te zien. Onmiskenbaar een bloemkool. Dat ik daar niet gelijk aan heb gedacht. Bloemkool laat in het jaar gezaaid, geeft vroeg in het voorjaar oogst. Of midden in de warme winter, zo blijkt. Dit is goed nieuws. Graag zou ik zaad winnen van de paarse bloemkool. Bovendien valt er naast de smakelijke bladeren, straks ook van de lekkere bloemen te genieten.