Uit de stapel kleren, ontstaan na de verkleedfeestjes van het afgelopen weekend, trek ik op goed geluk wat kledingstukken. Eenmaal aangekleed ga ik op weg naar mijn favourite plantentovernaar Floflo. Dat is een hele reis. De lucht kleurt rood en dan geel door de opkomende zon. Nu wordt het ook iets warmer. Ik ben er nog lang niet. Naarmate de dag vordert, verandert ook langzaam het landschap. Iets minder heuvels, iets meer wolken. Een bocht verder is verscholen achter een haag dan eindelijk het klinkerpaadje naar het huis van Floflo.
Vriendelijk wordt ik ontvangen. Een deur leidt naar een knusse kamer met bizondere accenten. Er liggen overal zaden te drogen, sommmige zo groot als een konijn, andere haast onzichtbaar. Houten wezens zijn er in allerlij soorten en maten. Als deurklink, magische poort of grillig gevormde, beweegbare tafel. Duivelsklauwen, ontstaan uit zaadhulsten, klimmen tegen een want op. Een slangachtige vorm hangt bewegingsloos tegen het plafond. Kortom; een echt tovernaarshuis.
Floflo biedt mij een smakelijke kruidenthee aan. Daarna mag ik mee de tuin in, waar de wonderlijkste plantjes groeien. Het begint met een peper die van zwart naar rood verkleurt. Ondanks de kou staat die er vrolijk bij. Er zijn prachtig gekleurde knolletjes en bolletjes die op de grond liggen te wachten tot ze gepland gaan worden. Veel oerplanten zijn er te vinden. Een voorloper van de bietenfamilie, oerprij. Ik mag proeven van allerlij soorten Tomatorillo’s. De vliesjes om de vrucht zijn fijngeadderd als spinrag en lijken wel elfenvleugeltjes. Dan zie ik een Haverwortel in het echt. Ook blijkt er zaad te zijn van doorlevende haver. Steeds als ik denk dat de tuin is afgelopen, komt er weer een nieuw stuk met bizondere planten. Zwarte munt, Quinoa. Floflo vertelt mij intussen prachtige verhalen en vult meer en meer zakjes met stekjes, knolletjes en zaad.
In het volgende stuk tuin staat eetbare Lupine te bloeien. Het zaad is al aan het spruiten in de zaadhulsen. Er is een oneetbare springkomkommer. Eetbare Crysanten en Afrikaantjes in de kas. Een grondnoot die ik thuis gelijk mag uitplanten. Op een gegeven moment komen dan toch de knotwilgen in zicht die de tuin begrenzen. Bij de kleine poel eronder, draaien we om en lopen we terug naar het huis. Daar worden nog vele verhalen verteld. Over planten en levenswijsheden waarin de natuur altijd wint. Zo heeft een boer van een bepaalde firma een multi-gif-resistente monoculture sojaplantage in Noordamerica. In Australie is van de zelfde firma een Koolzaadplantage. Deze wordt heerlijk leeggefreten door een flinke troep ganzen die op hun trektocht vervlogens het sojaveld aandoen. Uit hun poep ontspruit het Koolzaad, wat net als de Soja multiresistent is, zodat de boer toch nog aan het wieden mag.
Inmiddels is het daglicht aan het afnemen. Ik neem afscheid van Floflo en aanvaart de terugweg met mijn kostbare geschenken. Sterren fonkelen aan de hemel als ik uren later weer thuis ben. De grondnoot krijgt een plekje langs het waterstroompje. De andere knolletjes plant ik een paar dagen later uit en het zaad hang ik te drogen bij het vuur in de keuken.