In de verte klinkt vrolijk gelach als ik over een donker paadje naar het vuur loop. Mijn vrienden zijn inderdaad nog op het zaaifeest dat bij de nieuwe stadstuin gevierd wordt. Al veel eerder had ik me bij hen willen voegen, maar ik zat op een elfenfestival in België. Daar had ik me prachtig laten schminken en zo was ik op de fiets gesprongen richting zaaifeest. Onderweg had een indrukwekkende regenbui, mij omgetoverd in een verzopen elf. Die toestand vroeg om een warme douche en een kop verse kruidenthee. Nu ben ik alsnog op weg naar het zaaifeestje, waar het de hele dag droog gebleven is. Fonkelende sterren staan aan de hemel om dat te onderstrepen.
Als eerste kom ik Jim tegen. Hij heeft een Duitse vriend van hem net een paar zinnen Nederlands geleerd en die worden natuurlijk gelijk op mij uitgeprobeerd. Namen worden uitgewisseld en “Leuk je te ontmoeten”. “Verstond je hem?” wil Jim weten. Ik knik bevestigend en loop verder naar het vuur om de rest van mijn vrienden te begroeten.
Het geval wil dat mijn favoriete kraakpand net 10 jaar bestaat en dat ik een zelfgemaakte Arretjescake op zak heb. Veel van mijn aanwezige vrienden wonen in datzelfde kraakpand, dus doe ik hen de cake cadeau. Om dit te bewerkstelligen, duw ik hem vlug bij Jeroen in handen. “Nou Wies, je hebt je best gedaan iets lekkers voor ons te maken, dan mag je hem ook zelf presenteren,” vindt hij, zodat ik zelf de complimentjes kan ontvangen. Lief van hem, maar ik hoef niet zo nodig in het middelpunt van de belangstelling te staan.
Natuurlijk is ook dit een spelletje, realiseer ik mij. Gewoon met dat ding naar het vuur toelopen en even vertellen waarom ik het gemaakt heb. Eenmaal daar, speel ik mijn rol met gratie. Ik ga zelfs zo ver dat ik hem in stukken snijd en bij iedereen persoonlijk langsloop. Enthousiast wordt het baksel ontvangen. Mensen vragen om meer. Vrolijk kruip ik naast Jeroen en Bernadette bij het vuur. Steeds als de rook onze kant op waait, duik ik weg achter die eerste.
Annelinde steekt haar sigaret aan met een stuk brandend hout. Jeroen vertelt dat hij met Theun van plan is op de fiets naar het Fusionfestival te gaan, 800km van hier. In een week tijd gaan ze dat fietsen. “Ik heb alvast een goede fiets,” vertelt hij. “Eentje die eigenlijk €1700,- kost, maar ik had op marktplaats een exemplaar gevonden van €650,-. Die ben ik dus gaan uitproberen en ik zei tegen die meneer: “Voor €600,- neem ik hem mee.” Zegt de verkoper: “€550,- daarvoor mag je hem hebben.” Dat vond Jeroen prima natuurlijk. Toen hij de fiets inlaadde, zei de beste man ook nog dat hij gerust terug mocht komen als er iets mee zou zijn. Fantastisch verhaal. Theun gaat zelf een fiets in elkaar zetten.
Dan is het tijd om te gaan. Als ik afscheid neem van Obed, vertelt hij over de bessenstruiken die in bakken staan te wachten tot ze ergens de grond in kunnen. Lachend vertel ik dat ik zo een paar boompjes heb staan, zelfgekweekt. Het beestje, Erin de kat, heb ik ook al. Nu het huisje nog en vooral de tuin.